‘Binnen de academie worden de tenen steeds langer, vrijdenken staat onder druk en de gedachtenpolitie waart rond.’ Op een dag na precies één jaar geleden schreef minister van OCW Robbert Dijkgraaf, destijds nog directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton, in NRC over de ‘moderne hokjesgeest’ in de Verenigde Staten. Dijkgraaf werd soms wat mistroostig ‘van het toenemende denken in termen van afkomst’ waarbij politici, kiezers, studenten, consumenten in een vakje of hokje worden geplaatst.
Deze obsessieve neiging tot (publieke) zelfidentificatie op basis van groepskenmerken, is ook in Nederland hard op weg de nieuwe norm te worden. Dankzij Joris Luyendijk hebben we daar nu misschien een nieuwe naam voor: de vinkjesgeest. Want hoewel Luyendijk ook zeker legitieme punten maakt, hebben we vooral te maken met een oude hokjesgeest in een nieuw, postmodern jasje.
Dit artikel is de eerste in een serie verdiepende stukken over diverse aspecten van ‘de nieuwe moraal’ of ‘de nieuwe intolerantie’, soms ook ‘woke-cultuur’ of ‘cancelcultuur’ genoemd. De titel van de reeks is ‘een pleidooi voor vrijmoedigheid’. De Spinozagroep publiceert elke woensdag in mei en juni een artikel uit de reeks, in samenwerking met EW Podium en VrijLinks.
De intolerantie die je wist dat zou komen
Academici, journalisten, kunstenaars en anderen waarschuwen ons al veel langer voor deze vinkjesgeest en haar schadelijke gevolgen. Wetenschappers in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk spreken van een zelfopgelegd ‘inquisitiebewind’ en een ‘zachte vorm van totalitarisme’ – afkomstig van Amerikaanse campussen. De Wall Street Journal spreekt van een ideologie die letterlijk ‘de antithese van onze onderwijswaarden’ is. Volgens de Canadese professor Gad Saad zijn we bezig met het uitroeien van ‘honderden jaren van verlichting en kritisch denken.’ Historici verenigen zich ondertussen in projecten als History Reclaimed ter bescherming tegen de ideologische afbraak die gaande zou zijn. Wereldwijd worden wetenschappers binnenkort om hun ‘ras’ of ‘etniciteit’ gevraagd wanneer zij willen publiceren in wetenschappelijke tijdschriften.
Ondanks de waarschuwingen van enkelen, is het universitaire landschap in de Verenigde Staten “inmiddels compleet gepolariseerd,’ schrijft NRC in februari in een artikel over ‘wokeness’ op universiteiten in Nederland. Ook in Nederland kunnen uitgesproken zorgen over activistische identiteitspolitiek op basis van ras en geslacht, niet voorkomen dat (zelf)censuur en ideologische conformiteit zich uitbreiden. Conform bovengenoemde waarschuwingen – en dus conform verwachting – geven ook in Nederland zowel academici als studenten steeds vaker aan zich liever niet uit te spreken. Ook hier eisen ‘woke-studenten’ inmiddels dat docenten hun taalgebruik aanpassen en het curriculum ‘dekoloniseren‘. Kritische wetenschappers worden – hoe kan het ook anders, want: vinkjesgeest – door collega’s publiekelijk gediskwalificeerd als ‘bange witte man‘.
Deze ontwikkelingen zijn allesbehalve uniek voor Nederland. KU Leuven-rector Luc Sels waarschuwt aan de start van dit academiejaar voor het verlammende effect van polarisering, en de uitwassen van cancel culture en de ‘woke-beweging’ in de Vlaamse wetenschap. In Duitsland verenigen honderden wetenschappers zich in het Netzwerk Wissenschaftsfreiheit om diversiteit van perspectieven te beschermen en beperkingen van vrije wetenschapsbeoefening te bestrijden. In Frankrijk maakt president Macron zich zorgen om de ‘intersectionele logica’ die volgens hem ‘alles kapot maakt.’ Hij waarschuwt tegen een voortschrijdende racialisering van de samenleving: ’Je vois la société se racialiser progressivement.’ De vinkjesgeest is postmoderne identiteitspolitiek, met een obsessie voor ras. Is identiteitspolitiek met een raciaal sausje nu echt zo’n goed plan in dit tijdgewricht van polarisatie en psychische problematiek?
Vinkjesgeest is postmoderne, polariserende identiteitspolitiek
Afgelopen zomer sprak de rector van de Universiteit Utrecht, Henk Kummeling, zich uit tegen woke zijn in extremis aan zijn universiteit: ‘Je moet niet toestaan dat bepaalde specifieke opvattingen dominant gaan worden in die cursussen.’ Als dit geldt voor cursussen, dan geldt dat toch zeker ook voor de samenleving en haar instituten? Toch lijkt dit wat er gaande is. Steeds meer eisen en doelen – Kummeling spreekt van een ‘petitie-pandemie’ – worden steevast bombastisch geformuleerd: men wil steeds meer bescherming en ‘veiligheid’, bewerkstelligd door steeds meer meldpunten en ‘inclusieve taalgidsen‘. Banden met vermeende tegenstanders dienen te worden verbroken.
Denk ook aan onze taal: enerzijds worden steeds meer woorden anders of ruimer begrepen én ervaren. Anderzijds worden steeds meer woorden als kwetsend, schadelijk of zelfs gevaarlijk aangemerkt. Taal verandert dan ook zienderogen, en doet dat net als in de Verenigde Staten in het gezelschap van lange tenen en gedachtenpolitie. Respectvol zijn, niet (onbewust) kwetsen, rekening houden met almaar uitdijende definities van trauma en gevoelens van discriminatie: zie hier de uitbreidende grensposten van de ‘nieuwe moraal‘ die vinkjesdenken ons kan brengen.
De (schadelijke) gevolgen van de vinkjesgeest zijn allesbehalve nieuw want uitvoerig beschreven, bediscussieerd en geanalyseerd. Dat het politieke middel lijkt af te brokkelen, en polarisatie toeneemt te midden van verhitte identiteitspolitiek – zoals Burgemeester Halsema eind 2021 beschreef in haar Abel Herzberglezing – zou dan ook geen verbazing mogen schetsen. Dat ‘woke’ bijna automatisch ‘anti-woke’ in de hand werkt kennen we ook al uit de Verenigde Staten en elders: het gevolg is verdere spanning tussen zogenaamd (extreem)links en vermeend (extreem)rechts.
Bestuurders en beleidsmakers spreken hun zorgen uit over toenemende (zelf)censuur en polarisatie. Maar deze gang van zaken is toch vooral het logische en voorspelbare gevolg van de acceptatie, uitrol en institutionalisering van de vinkjesgeest. Deze beweging van politieke correctheid en activistische identiteitspolitiek vindt dan ook plaats zonder noemenswaardige weerstand van de vermeende hoeders van de democratische rechtsstaat. Sterker nog, steeds meer partijen lijken dit activisme te onderstrepen en zelfs toe te juichen. Voor een beweging zonder centrale sturing doen universiteiten en overheid toch wel bijzonder veel aan coördinatie.
Dijkgraaf of Luyendijk?
Luyendijks’ vinkjesgeest is karakteristiek voor de postmoderne Zeitgeist. Het past binnen de pogingen om een wereldbeeld uit te rollen waarin ongelijkheid, racisme en onderdrukking centraal staan, en waarin groepsidentiteit en ongelijkheid op basis van ras of geslacht de primaire vorm van identificatie en interactie zijn. Dit zien we steeds vaker terug in bijvoorbeeld basisonderwijs, middelbaar onderwijs, universiteiten, wetenschap, overheidsbeleid, bedrijven, en zelfs behandelmethoden. Dit toenemende denken in termen van afkomst – of het nou vakjes, hokjes of vinkjes zijn – zal minister Dijkgraaf ongetwijfeld ook hier mistroostig doen worden. Gelukkig spreken enkele onderwijsbestuurders zich inmiddels uit tegen de polariserende en censurerende aspecten van dit wereldbeeld.
Weg met de vinkjesgeest, leve de vrijmoedigheid!